Explosieveiligheid

In de afgelopen jaren is veel maatschappelijke en persoonlijke schade ontstaan door gas- of stofexplosies. Deze hadden waarschijnlijk voorkomen kunnen worden als het gevaar door ontwerpers en gebruikers van installaties was onderkend.
Daarvoor is door de wetgevers op het gebied van veilig werken met gevaarlijke stoffen de ATEX 95 voor ontwerpers en de ATEX 137 voor gebruikers ontwikkeld.

 Bedrijven die met explosierisico’s te maken kunnen krijgen zijn bijvoorbeeld:

(Petro)Chemische industrie
Farmaceutische industrie
Energiecentrales
Houtverwerkende industrie
Verfspuiterijen 
Levensmiddelen industrie
Metaalverwerkende bedrijven
Veevoederindustrie
Vuilstortplaatsen en weg- en waterbouwkunde
Raffinaderijen
Landbouw
Recylingbedrijven
Afvalverwerkingsbedrijven
Gasbedrijven

De ATEX Richtlijn is van toepassing op arbeidsplaatsen waar explosieve atmosferen kunnen ontstaan.
Kort gezegd is een explosieve atmosfeer een mengsel van zuurstof en een brandbare stof (bijvoorbeeld gassen, dampen of stof) in een bepaalde verhouding. Deze verhouding is zodanig dat het mengsel kan ontbranden en waarbij de verbranding zich na ontsteking tot het gehele mengsel uitbreidt. Hiervoor is een ontstekingsbron nodig zoals mechanische of elektrische vonken, hete oppervlakken en statische elektriciteit.

De ATEX regelgeving is opgedeeld in twee richtlijnen: De ATEX 95 en de ATEX 137.
De ATEX 95 (94/09/EG) heeft betrekking op apparatuur die in explosiegevaarlijke omgevingen wordt gebruikt, dit betreft o.a. CE-markering indien de fabrikant het ontwerp en de assemblage conform de ATEX 95 richtlijn heeft uitgevoerd.
De ATEX 137 (1999/92/EEG) geldt voor de werkgever en heeft als doel om veilige en gezonde arbeidsomstandigheden voor de werknemer te creëren.

Om veilig te laten werken dient de richtlijn ATEX 137 door een deskundige te worden geïmplementeerd.
Om veilig te 
kunnen werken dienen alle medewerkers die werkzaam zijn als installatie/onderhoudskundige en medewerkers in bediening en onderhoud/gebruiker over voldoende kennis te beschikken om hun werkzaamheden veilig uit te kunnen voeren.

Veilig werken in een explosieve atmosfeer.

ATEX VEILIHEIDSKLEDING

Wat is er veranderd sinds 1 juli 2003?

Vanaf 1 juli 2003 is voor elke arbeidsplaats die nieuw in gebruik is of wordt genomen, en voor elk deel van een bestaande arbeidsplaats die sindsdien is of wordt gewijzigd, een nieuwe paragraaf in het Arbeidsomstandigheden besluit van toepassing: Paragraaf 2a ‘ Explosieve atmosferen’.Deze paragraaf bestaat uit de artikelen 3.5a tot en met 3.5f.De artikelen zijn de Nederlandse vertaling van de ATEX 137 richtlijn1: ‘Veilig werken in een explosieve atmosfeer’.

N.B!
Vanaf 1 juli 2006 moeten alle arbeidsplaatsen (dus ookde bestaande, niet-gewijzigde arbeidsplaatsen! ) aan de nieuwewetgeving voldoen.

Wat is het doel van de nieuwe wetgeving?

Het doel van de wetgeving is het voorkomen van gas- en stofexplosies. Het gaathierbij om de beheersing van de omstandigheden in een explosieve atmosfeer,in situaties waarbij het niet mogelijk is om door vervanging van stoffen hetexplosiegevaar weg te nemen.Het Arbeidsomstandighedenbesluit verplicht nu een gestructureerde aanpak vanexplosiegevaar.

Wat is een explosieve atmosfeer?

In de wetgeving staat een explosieve atmosfeer als volgt omschreven:Een explosieve atmosfeer bevat onder atmosferischeomstandigheden, een mengsel van lucht en brandbare stoffen inde vorm van gassen, dampen, nevels of stof, waarin de verbrandingzich na ontsteking uitbreidt tot het gehele niet verbrande mengsel.

Waar is sprake van een explosieve atmosfeer? en wat betekent dit voor mijn bedrijf?

Waar gewerkt wordt met-,of gewerkt wordt in aanwezigheid van-,of op- of overslag plaatsvindt van-:
• Brandbare vloeistoffenzoals: alcohol, terpentine, aceton en ether
• Brandbare gassenzoals: waterstof, biogas en acetyleen
• Brandbare vaste stoffen, als kleine deeltjes of poederszoals: meel, suiker, veevoeder en houtstof

is sprake van een explosieve atmosfeer en moet aan de nieuwewetgeving worden voldaan.

Beroepsgroepen

Werkgevers die te maken krijgen met explosiegevaar zijn actief binnen branches zoals de (petro)chemie, de verfindustrie, de papierindustrie, de voedingsmiddelenindustrie en de houtverwerkende industrie. De specifieke beroepen waaraan gedacht moet worden, zijn die beroepen die betrokken zijn bij het primaire proces van het bedrijf zoals: operators van installaties en machines, installateurs, onderhoudsmonteurs en logistiek medewerkers.

Wanneer is er gevaar?

Gasexplosiegevaar

Het meten van gasexplosiegevaar kan worden uitgevoerd met een explosiemeter (LEL-meter). Op basis van deze meting kan direct worden vastgesteld of er sprake is van explosiegevaar.

Stofexplosiegevaar

Er is geen meetinstrument te koop voor het meten van de concentratie van een stofwolk. In de praktijk wordt de regel aangehouden dat een ontplofbare wolk kan worden herkend aan: “een zicht minder dan 1 meter”. Stofexplosiegevaar is ook aanwezig wanneer er voldoende stofafzetting van brandbare stof plaatsvindt. In de meeste gevallen is een stoflaagdikte van 0,1 mm al voldoende om een ontplofbaar stof-luchtmengsel te creëren. Een praktische richtlijn is daarom dat stofexplosiegevaar aanwezig is als men zijn voetstappen op de vloer kan zien.

Wettelijke verplichtingen

De werkgever is op grond van de Arbowet verplicht een beleid te voeren dat erop gericht is de werknemers te beschermen tegen explosiegevaar. Het Arbeidsomstandighedenbesluit (artikel 3.5 a-f) bevat de bepalingen van de Europese richtlijn 1999/92/EG (ook wel bekend als ATEX 137). Hierin staan de verplichtingen rondom explosiegevaar. De daaraan verbonden risico’s voor de werknemer moeten schriftelijk worden vastgelegd in een zogenaamd explosieveiligheidsdocument, dat minimaal bestaat uit:

  • een nadere risicoanalyse
  • een gevarenzone-indeling moet worden opgesteld
  • het nemen van passende technische als organisatorische maatregelen
  • het voorlichten van de werknemers

Op de website van de Inspectie SZW is er voor BRZO- en ARIE-bedrijven een checklist te downloaden om het explosieveiligheidsdocument op volledigheid te toetsen.

De Atex multi Norm werkkleding.

A-Tex 137 is de Europese wetgeving ter bescherming op de werkplek voor ATEX (Atomsphere Explosives). De multi Norm werkkleding biedt een combinatie van hoogste bescherming en comfort. Het 350 gram/m doek bestaat uit 64% katoen, 35% polyester en 1% Anti static fiber. Het is tevens verkrijgbaar in lichtere gram gewichten per meter op aanvraag. Onze werkkleding welke A-tex proof is, is vervaardigt onder de volgende veiligheidsnormeringen:

  • EN ISO 11612 (EN531 A,B1,C1,E2) bescherming tegen hitte en vuur.
  • EN ISO 11611 (EN470-1) bescherming voor lassers
  • EN EN 1149-2-3-5 bescherming tegen statische elektriciteit
  • EN 61482-2 (ENV50334) bescherming tegen elektrische vlamboog
  • EN343-3-3 bescherming tegen regen en wind, RET waarde 9
  • EN 13034-6 bescherming tegen chemische vloeistoffen
  • EN 471 hoge zichtbaarheidsnorm
  • Atex 137 explosie bescherming
  • EN 340 algemene richtlijnen.
ATEX is geen kledingnormering maar een richtlijn  

Opheldering: ATEX is géén kledingnormering, maar een richtlijn

De ATEX richtlijn is opgesteld voor bedrijven waar sprake kan zijn van ontploffingsgevaar. Te denken valt aan bedrijven die werken met chemicaliën, maar ook aan bedrijven die werken met meel. In deze richtlijn staan allerlei eisen waaraan het bedrijf zich moet houden; apparaten die in deze ruimten gebruikt moeten worden, de installatie van de apparaten, de beveiliging van ruimtes, de bescherming voor de werknemers, e.d.

In de ATEX richtlijn wordt ook gesproken over persoonlijke beschermingsmiddelen, waar o.a. kleding onder valt. Kleding die gecertificeerd is volgens de norm EN 1149, voldoet aan de eisen uit de ATEX richtlijn.

ATEX VEILIHEIDSKLEDING

Keuze en selectie beschermende kleding voor ATEX omgeving

In de (petro)chemische industrie, offshore, tankvaart, bulktransport en overslag van bijv. meel kent men het probleem van statische elektriciteit als een veroorzaker van explosies al jaren. Mede om deze reden zijn er binnen de Europese Unie twee Richtlijnen ontwikkeld. Het betreft de zgn. ATEX (Athmosphere Explosive) Richtlijnen.

Richtlijn 1999/92/EG (ATEX 137) stelt de minimum voorschriften ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers in een explosiegevaarlijke omgeving.

Richtlijn 94/9/EG (ATEX 95) stelt eisen aan apparaten en beveiligingssystemen in een explosiegevaarlijke omgeving.

ATEX 137 is bedoeld voor werkgevers en stelt onder meer verplichtingen met betrekking tot het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen.

ATEX 95 is bedoeld voor de fabrikant van apparaten en systemen en is ondergebracht in het Warenwetbesluit “Explosieveilig materieel”.

 

EN 1149-5 is basis

Voor wat betreft ATEX 137 wordt bij het voorkomen van ontstekingsgevaar ook rekening gehouden met elektrostatische ontlading die van de werknemer of de arbeidsomgeving als ladingsdrager of ladingsproducent uitgaat.

Omdat (beschermende) kleding en overige pbm's in principe in staat zijn een ontstekingsbron te vormen, worden hieraan eisen gesteld.

Binnen CEN-CENELEC, JWG “PPE against electrostatic risks” is een voorstel gedaan voor een SUCAM document (Selection, use, care and maintance of personal protective equipment for preventing electrostatic risks in hazardous areas (explosive atmospheres).

In dit concept worden als belangrijkste eisen aan kleding het volgende voorgesteld:

1. ATEX geschikte kleding moet voldoen aan de ontwerp- en prestatievereisten van EN 1149-5.

2. ATEX geschikte kleding moet eveneens bescherming bieden tegen hitte en vlammen  (red.: bijv. EN ISO 11612).

3. De eisen voor ATEX geschikte kleding zijn afkomstig uit de PBM richtlijn 89/686/EG en de betreffende productstandaarden.

4. ATEX geschikte kleding mag niet worden gemarkeerd conform ATEX Richtlijn(en) en mag geen merktekens dragen die specifiek bedoeld zijn voor ATEX apparatuur tenzij de kleding elektrische of elektronische componenten bevat.

5. Het gebruik van dunne niet antistatische materialen aan de buitenzijde van de kleding is volgens EN 1149-5 toegestaan mits permanent gehecht aan het antistatische materiaal. Denk daarbij aan het gebruik van labels, retroreflecterende banden e.d. Voor toepassing in ATEX geschikte kleding gelden bovendien nog beperkingen ten aanzien van het maximale oppervlakte en breedte in relatie tot de ATEX zone en explosiegroep.

6. Elektrisch geleidende componenten aan de buitenzijde van de kleding zijn toegestaan mits bedekt. Als deze om operationele redenen toch onbedekt voorkomen zullen ze, afhankelijk van de capacitieve waarde, alsnog geaard moeten worden met de kleding en drager.

7. Ongeacht de wijze waarop de kleding antistatisch is gemaakt, is elektrisch geleidend schoeisel verplicht. Niet alleen de schoenzool moet geleidend zijn maar ook het gehele buitenwerk van de schoen.

 

Bij de aankoop van ATEX geschikte kleding is het dus van groot belang dat de ATEX zone en explosiegroep bekend zijn. Deze kunnen namelijk gevolgen hebben voor de kledingdetails zoals het gebruik van labels, retroreflecterende banden, metalen sluitingen etc. De aanschaf van ATEX geschikte kleding gaat dus het beste in goed onderling overleg met de leverancier.